Tai chi & Boogschieten
Frans van der Meer Mohr
Bij Sonsbeek

Interview met Frans van der Meer Mohr

v: Waar komt je interesse in de vechtkunsten vandaan?
a: Mijn vader komt uit Indonesië, ik ben daar ook geboren, hij was daar en later in Nederland
militair en hij wist veel te vertellen over de Indonesische vechtkunst Pencak silat.
Ik heb altijd een voorliefde voor bewegen gehad en heb veel verschillende sporten gedaan.
De interesse uit mijn jeugd voor de vechtkunsten is altijd gebleven.


v: Wat spreekt je zo aan in de vechtkunsten?
a: Als jongen wilde ik graag sterker zijn en beter kunnen vechten/stoeien dan mijn vriendjes,
ik speelde met mijn zelfgemaakte pijl en boog indiaantje. Pas veel later drong het tot me
door dat de boog ook een wapen is, dat vechtkunsten te maken hebben met leven en dood.


v: Welke disciplines heb je beoefend?
a: Mijn basis heb ik gelegd met judo en ju jitsu, via tae kwon do, aikido en kung fu, ben ik
uitgekomen bij taiji quan en boogschieten.


v: Wanneer maakte je voor het eerst kennis met taiji quan en boogschieten?
a: Eind jaren ’70 maakte ik voor het eerst kennis met taiji quan, in de loop der jaren werd de
beoefening hiervan serieuzer. In 1994 ging ik hierin lesgeven. Boogschieten beoefen ik
sinds 1993 en geef les sinds 1997.


v: Wat betekent taiji quan voor jou?
a: De veelzijdigheid. Van origine is het een vechtkunst, dat is gestileerd terug te zien in de
bewegingen. Je kan het ook beoefenen als gezondheidsoefening zowel voor lichaam als
voor de geest. De bewegingen stimuleren de loop van de levensenergie en terwijl je dit doet
ben je bezig met begrippen als concentratie en focus, dat sterkt je mentale kracht.


v: En boogschieten?
a: Ook boogschieten heeft meerdere facetten. Soms is het een spelletje, zeker als ik door het
bos sluip en schiet op 3-dimensionale doelen, dan voel ik me een beetje een
indiaantje. Een ander keer ervaar ik boogschieten als concentratieoefening, ik focus me
volledig op het doel dat ik wil raken. Ook kan het een ontspannende activiteit zijn: na
intensieve geestelijke arbeid lekker ontspannen boogschieten om je hoofd weer helemaal
leeg te maken. Tegelijkertijd is boogschieten ook een meditatieve oefening. Leren in het
hier en nu zijn, een vorm van mindfulness.


v: Dat klinkt heel erg Zen. Doe je nog meer in relatie tot vechtkunsten?
a: In de jaren ’70 ben ik ook begonnen met yoga, eerst als lichamelijke activiteit, later ben ik
me meer gaan interesseren voor het spirituele aspect. Dat vond ik ook terug in taiji quan en
meditatie. In 2000 ging ik taiji quan les geven op het Stadspastoraat in Arnhem, daar ben
ik Zenmeditatie in een groep gaan beoefenen. Nu begin ik elke dag, ook thuis, standaard
met mediteren.


v: Wat is voor jou de relatie tussen taiji quan en boogschieten?
a: Beide zijn vechtkunsten, waarbij voor mij taiji quan het yinaspect
(vrouwelijke, ingekeerde energie) en boogschieten het yangaspect
(mannelijke, uitgaande energie).


Anders gezegd: de aandacht en ontspanning, gecombineerd met een zekere mate van
alertheid gedurende het lopen van de solovorm van taiji quan heeft een hele andere
kwaliteit dan de concentratie en spanning die in het boogschieten gedurende een heel kort
moment maximaal is. (Bij taiji quan heb je een denkbeeldige opponent gedurende
het beoefenen van de vorm, terwijl je bij het boogschieten daadwerkelijk een opponent,
je doel, hebt.)


v: Waardoor laat je je inspireren?
a: Bij taiji quan zijn het de verhalen over de oude, reeds overleden meesters die mij
inspireren. In het boogschieten zijn het twee boekjes waar ik mijn inspiratie uithaal:
1) Zen in de kunst van het boogschieten
2) Ardjoena, de boogschutter
Uit het eerste boekje leer ik dat het om het schieten gaat, het lopen van de weg en niet om
het raken van het doel. Uit het tweede boekje leer ik dat boogschieten behalve een
lichamelijk ook een geestelijke activiteit is. Je leert je concentreren op het doel.


v: Verklaart dit de namen ‘De weg van de krijger’ en ‘De weg van de boog’.
a: Ja, precies! Het is mijn weg, mijn levenspad die ik met de boog, als krijgskunstdiscipline
mag bewandelen.


v: Dat klinkt ook als een stukje eerbetoon aan je vader?
a: Misschien is het dat ook wel, hij heeft mij het leven gegeven en door hem ben ik
met vechtkunsten begonnen. Mijn vader is ook een markant figuur, als één van de
weinigen heeft hij de atoombom op Ngasaki overleefd (de Gelderlander).


v: Geef je nog steeds les?
a: Ja, natuurlijk! Er is niets leukers dan anderen de laten delen in hetgeen waar ik
zelf zo vol van ben.


Interview , Arnhem, september 2010